Het RDM project

Onder de titel Werken bij de RDM voer ik een studie uit naar de wording van industriële arbeidsverhoudingen in een onderneming die beschouwd kan worden als een representant bij uitstek van het industriële tijdperk: de Rotterdamsche Droogdok-Maatschappij (RDM). Het eindproduct van de studie gaat de geschiedenis bevatten van de RDM als onderneming en als arbeidsorganisatie, inclusief de ontwikkelingen van de personeelsverenigingen van de RDM en van het fabrieksdorp Heijplaat. Voorts de geschiedenis van zowel de belangrijkste werknemersvakorganisatie binnen de RDM en de bedrijfstak, de Algemene Nederlandse Metaalbewerkersbond (ANMB) als van de belangrijkste werkgeversorganisatie, de Metaalbond, werkgeversvakbond in de metaalnijverheid. Bij beide gaat het zowel om de lokale (Rotterdamse) als om de nationale ontwikkeling. Met uiteraard, dat is de kern van de studie, een beeld van hoe de relatie tussen beide belangenverenigingen zich ontwikkelde. Opgericht om elkaar te bestrijden, bleken ze veroordeeld tot een partnerschap tegen wil en dank.
De RDM als toonaangevende industriële onderneming
De levenscyclus van de RDM kende een dramatisch verloop. De werf begon als een kleine reparatiewerf, in 1902. De eerste jaren waren in financieel opzicht zorgelijk. De Raad van Commissarissen zag in 1905 geen zelfstandige toekomst meer voor de werf: ‘wij sukkelen maar wat aan’. Zijn remedie: samenwerking met Wilton, bleek een mislukking. Daarop schakelde de RDM over op het bouwen van nieuwe schepen. Dat bleek een gouden greep: in de decennia daarna groeide zij uit tot een van de modernste en grootste nieuwbouwwerven ter wereld. Op de werf zijn ruim 350 schepen gebouwd, zowel voor de koopvaardij als voor de marine. Tot de bekendste daarvan behoren het SS Nieuw Amsterdam, het SS Rotterdam en de marine-kruiser De Zeven Provinciën.
De jaren vijftig en zestig waren de ‘gouden jaren’. Op het hoogtepunt vonden 7.000 werknemers er emplooi. In 1971 werd RDM onderdeel van de legendarische combinatie Rijn Schelde Verolme (RSV), die in 1983 met luid geraas ten onder ging.
De RDM lijkt een ideale onderneming om de arbeidsverhoudingen in het industriële tijdperk te bestuderen. De scheepsbouw (of ruimer: de metaalindustrie) was in dat tijdperk een zeer belangrijke bedrijfstak. De directie van de RDM speelde een hoofdrol in de lokale en nationale werkgeversorganisaties van scheepsbouwers en metaalindustriëlen. Mede daardoor was de RDM een belangrijk strijdtoneel in grensverleggende stakingen van (onder meer) 1921, 1924 en 1965.
Het industriële tijdperk
Het industriële tijdperk (± 1890 tot ± 1985) werd gekarakteriseerd door een aantal specifieke kenmerken. De Nederlandse economie werd gedomineerd door de fabrieksmatige productie van tastbare artikelen, waarbij de arbeid geleverd werd door arbeiders in loondienst en de winst toekwam aan de eigenaren van de fabrieken. De daardoor onvermijdelijke belangentegenstelling tussen werkgevers en werknemers leidden ertoe dat beiden zich organiseerden in verenigingen. Het bestaan van die belangenverenigingen, werkgeversorganisaties en vakbonden, kan als kenmerkend voor het industriële tijdperk worden beschouwd, evenals de instituties waarbinnen en de instrumenten waarmee zij de spanningen reduceerden en de arbeidsmarkt reguleerden. Denk aan de Stichting van de Arbeid, de Sociaal-Economische Raad, maar ook aan cao’s en het geïnstitutionaliseerde overleg op bedrijfstakniveau.
Hogere niveaus
Zowel de RDM als de arbeiders die op de werf hun brood verdienden, sloten zich al vroeg aan bij lokale en nationale verenigingen. RDM-directeur De Gelder was aanwezig op de oprichtingsvergadering van de Vereeniging van Scheepsbouwmeesters en Machinefabrikanten te Rotterdam en Omgeving (1907). Die scheepsbouwmeestersvereniging werd onderdeel van werkgeversvereniging De Metaalbond (1919), en die op zijn beurt weer van de Federatie van werkgevers in de Metaal- en Electrotechnische industrie (FME, 1961).
De werknemers organiseerden zich in de Rotterdamsche Metaalbewerkersvereeniging (1889). Deze werd lid van de Algemeene Nederlandsche Metaalbewerkersbond (ANMB, 1886), welke in 1971 opging in de Industriebond NVV, die in 1981 met de Industriebond NKV fuseerde tot de Industriebond FNV.
Vanwege die lokale en nationale verbindingen kan niet gesproken worden van een autonome sociale geschiedenis van de RDM. Zowel de directie als de werknemers opereerden binnen op hogere niveaus bepaalde kaders. Die geschiedenis kan alleen bestudeerd en beschreven worden vanuit een bredere context.
Opzet van de studie
De geschiedenis van zowel de RDM als het industriële tijdperk deel ik in vijf episodes in. Van elke episode belicht ik de ontwikkeling van de RDM en van de vakbonden en de werkgeversorganisaties, beide op zowel lokaal als landelijk niveau. Met name ook beschrijf ik hoe de vakorganisaties en de werkgeversorganisaties onderling interacteerden, strijd voerden en/of in overleg traden, en hoe hun onderlinge relatie evolueerde. Bij de beschrijvingen van de saillante momenten, zoals stakingen of juist momenten van toenadering, gebruik ik bij voorkeur voorbeelden en anecdotes die zich bij de RDM afspeelden.
Omdat, zoals hierboven uiteengezet, zowel de vakorganisaties als de werkgeversorganisaties ingebed waren in grotere verbanden, gaat aan iedere episode een korte schets van de maatschappelijke ontwikkelingen (economie, politiek) daaraan vooraf.